Vanaf het moment dat we wisten dat onze baby was overleden tot aan de dag van de uitvaart, werden we letterlijk geleefd. Het was overleven op automatische piloot. We deden wat gedaan moest worden en dat probeerden we zo goed mogelijk te doen. Dagen had ik niet geslapen. Ik kon ’s nachts alleen maar het gezoem van de koelmachine horen. Het maalde maar in mijn hoofd dat onze levenloze zoon daar lag. Ik kon het niet bevatten wat er was gebeurd en hoe dit überhaupt heeft kunnen gebeuren. Ik had slaappillen vanuit het ziekenhuis meegekregen, maar wilde deze niet innemen. De dag na uitvaart heb ik voor het eerst een aantal uurtjes kunnen slapen.
En dan begint het leven met een kind dat er niet meer is. Een kind wat gewoon bij ons had moeten zijn. Geboren had moeten worden en in ons gezin zou opgroeien. Maar ons kind was er niet meer. Hoe zou ik dit gaan overleven? Ik wilde mij het liefst verstoppen onder de dekens met de gordijnen dicht. En dat de hele dag. Gewoon niet meer eruit. Wat had het leven voor zin, als mijn kind niet eens de kans heeft gehad om te leven?
Alles om ons heen ging verder. Iedereen pakte de draad weer op en deed zijn of haar ding. Heel logisch en dat neem ik ook niemand kwalijk. Maar mijn leven stond stil. Hoe kon ik verder gaan? Zou ik ooit nog kunnen lachen? Zou de pijn en het verdriet ooit minder worden? Ik wist het niet. Het ongeloof overheerste en ik zocht naar een verklaring waarom dit was gebeurd. Alle uitslagen en eventuele doodsoorzaak zouden we pas over zes weken horen. Tot die tijd was het afwachten. Die tijd is onverdraaglijk. Waar moest ik zoeken naar een oorzaak? Ik heb het hele internet afgestruind naar soortgelijke verhalen. Naar stellen en gezinnen die hetzelfde meegemaakt hadden. Ik kon er maar heel weinig vinden. En de oorzaken waren niet altijd even duidelijk.
Zou het dan toch aan mij gelegen hebben? Had ik wat verkeerds gegeten? Zo goed ik kon, probeerde ik me te herinneren wat ik allemaal had gedaan de dagen voor het overlijden van onze baby. Alles was weg, ik herinnerde me niets meer van die afgelopen week. Ik leefde per dag. En die dagen waren zwaar, vol tranen en schuldgevoel.
De kerstvakantie was begonnen en daar was ik heel blij mee. Nu hoefde ik gelukkig niemand onder ogen te komen. We hadden kaarten voor Disney on Ice voor de kinderen. Ik twijfelde of we wel moesten gaan. Ik wilde mij nog niet onder de mensen begeven. Het liefst bleef ik binnen. Daarnaast was het anderhalve week na de bevalling. Al weken verheugden onze kinderen hierop. Mijn zoon vertelde aan iedereen dat hij naar Disney on Ice zou gaan. Samen met papa, mama, zijn zusje en broertje die nog in mijn buik zat. Alleen nu was het tij gekeerd en had zich een onmenselijk drama zich voorgedaan. Een drama dat ons leven ineens op zijn kop had gezet. Maar ik kon dat mijn zoon en dochter niet aandoen door niet te gaan. Zij hadden ook even een andere mindset nodig. Het was een prachtige show, wat volledig aan me voorbij is gegaan. Gelukkig hadden de kinderen het naar hun zin en daar was ik blij om.
De dagen vlogen voorbij en de tijd leek wel stil te hebben gestaan. Ik stond op met verdriet en ging naar bed met verdriet. Mijn zoon zou maandag weer naar school gaan. Alle ouders en kinderen uit zijn klas waren op de hoogte gesteld wat er met ons gebeurd was. Wat ging ik doen? Hem zelf brengen of zou ik mijn man dat laten doen? Het liefst vermeed ik de confrontatie met mensen. Ik wilde niet dat mensen aan mij konden zien dat ik verdriet had. Dat ik in het diepste van mijn hart was geraakt. Maar toch heb ik het gedaan. Als ik dat namelijk niet zou doen, dan was ik misschien helemaal nooit de deur meer uitgegaan.
Stukje bij beetje kwam ik weer onder de mensen. Als ik dan even boodschappen ging doen, vroeg ik mij steeds af of mensen aan mij konden zien wat ik had meegemaakt. Een rare gedachte, omdat zij mij niet kenden.
De reden dat ik alle moed verzamelde om mijn bed uit te komen, zijn mijn kinderen. Zij zijn mijn parels en drijfveer geweest om verder te leven. Daar ben ik ontzettend dankbaar voor.
1 thought on “Toen stond mijn leven ineens stil…”